Waarom Europese normen voor duurzaamheidsrapportages?
Europese wetten verplichten grote bedrijven en beursgenoteerde bedrijven (behalve hele kleine) om informatie te delen over de risico's en kansen die voortkomen uit sociale en milieuaspecten, en hoe hun activiteiten mensen en het milieu beïnvloeden. Dit helpt investeerders, organisaties, consumenten en anderen om te zien hoe duurzaam bedrijven zijn, als onderdeel van de Europese groene strategie.
Maar de informatie die bedrijven nu geven, is vaak niet genoeg. Ze laten belangrijke informatie weg en het is moeilijk om informatie tussen bedrijven te vergelijken. Mensen die deze informatie gebruiken, zoals investeerders, weten vaak niet zeker of ze erop kunnen vertrouwen.
Dit heeft gevolgen. Investeerders weten niet goed welke duurzaamheidsrisico's bedrijven hebben. Ze moeten juist weten hoe bedrijven invloed hebben op mensen en het milieu en hoe ze dat willen verbeteren. Dat helpt hen om aan hun eigen regels te voldoen. Als we willen dat investeringen in groene activiteiten geloofwaardig zijn, moeten investeerders weten hoe duurzaam bedrijven zijn. Zonder die informatie kunnen ze niet beslissen waar ze geld naartoe sturen.
Daarom heeft de Commissie, in lijn met de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), gemeenschappelijke standaarden gemaakt. Die helpen bedrijven om beter te rapporteren over duurzaamheid, zodat ze makkelijker geld kunnen krijgen voor duurzame plannen.
De European Sustainability Reporting Standards (ESRS) moeten verplicht worden gebruikt door bedrijven die volgens de wet bepaalde duurzaamheidsinformatie moeten geven. Doordat alle bedrijven dezelfde standaarden gebruiken, wordt de informatie betrouwbaarder en vergelijkbaar. Dat is belangrijk.
Dit helpt bedrijven op de lange termijn om kosten te besparen, omdat ze niet meer verschillende vrijwillige standaarden hoeven te gebruiken. Nu is er vaak onzekerheid over de kwaliteit van rapportages. Goede en betrouwbare rapportages van bedrijven zorgen voor meer verantwoordelijkheid.
Hoe zijn de ESRS ontwikkeld?
Volgens de wetten die gelden voor jaarrekeningen, heeft de Europese Commissie normen aangenomen op basis van advies van EFRAG. EFRAG is een onafhankelijk adviesorgaan dat deels door de EU wordt gefinancierd. Ze hebben deze normen ontwikkeld met hulp van investeerders, bedrijven, auditors, maatschappelijke organisaties, vakbonden, academici en nationale normbepalers.
EFRAG heeft deze normen aan de Commissie voorgelegd in november 2022, na overleg met het publiek over eerdere ontwerpnormen vorig jaar. Na dit overleg heeft EFRAG belangrijke veranderingen aangebracht in hun initiële ontwerpnormen voordat ze naar de Commissie werden gestuurd, vooral om de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen, waaronder het aantal rapportageverplichtingen.
Dit jaar heeft de Commissie ook overlegd met lidstaten en verschillende EU-organen, zoals toezichthoudende autoriteiten en milieuagentschappen, over de normen die door EFRAG zijn voorgesteld. En de definitieve normen zijn ook openbaar gemaakt voor feedback van het publiek gedurende vier weken.
Wat moeten bedrijven rapporteren?
Zoals vereist door de Accounting Directive, zoals gewijzigd door de CSRD, hanteren de ESRS een "dubbele materialiteit" perspectief - dat wil zeggen, ze verplichten bedrijven om zowel te rapporteren over hun impact op mensen en het milieu, als over hoe sociale en milieukwesties financiële risico's en kansen voor het bedrijf creëren.
Er zijn 12 ESRS, die het volledige scala aan duurzaamheidskwesties behandelen, in lijn met het voorstel van EFRAG:
Standaard |
Onderwerp |
Focus |
ESRS 1 |
Vervuiling |
Impact en beheer van vervuilende stoffen |
ESRS 2 |
Biodiversiteit |
Bescherming van biodiversiteit en ecosysteemdiensten |
ESRS 3 |
Circulaire economie |
Bevordering van hergebruik en duurzaam afvalbeheer |
ESRS 4 |
Werknemers |
Rechten, gezondheid en welzijn van werknemers |
ESRS 5 |
Consumenten |
Bescherming van consumentenbelangen |
ESRS 6 |
Mensenrechten |
Eerbiediging en bevordering van mensenrechten |
ESRS 7 |
Maatschappelijke betrokkenheid |
Steun aan lokale gemeenschappen en maatschappelijke projecten |
ESRS 8 |
Gelijke kansen |
Bevordering van diversiteit en gelijke kansen op de werkvloer |
ESRS 9 |
Klimaatverandering |
Impact en beheer van klimaatgerelateerde risico's |
ESRS 10 |
Grondstoffen |
Verantwoord gebruik en behoud van grondstoffen |
ESRS 11 |
Privacy en gegevensbeveiliging |
Bescherming van persoonlijke gegevens en privacyrechten |
ESRS 12 |
Transparantie en anticorruptie |
Openheid, eerlijkheid en preventie van corruptie |
ESRS 1 ("Algemene eisen") stelt algemene principes vast die moeten worden toegepast bij rapportage volgens ESRS en stelt zelf geen specifieke bekendmakingseisen. ESRS 2 ("Algemene bekendmakingen") specificeert essentiële informatie die moet worden bekendgemaakt, ongeacht welke duurzaamheidskwestie wordt overwogen. ESRS 2 is verplicht voor alle bedrijven onder de CSRD-scope.
Alle andere normen en de individuele bekendmakingseisen en datapunten daarin zijn onderworpen aan een materialiteitsbeoordeling. Dit betekent dat het bedrijf alleen relevante informatie zal rapporteren en de betreffende informatie die niet relevant ("materiaal") is voor zijn bedrijfsmodel en activiteit, mag weglaten.
Bekendmakingseisen die onderhevig zijn aan materialiteit zijn niet vrijwillig. De betreffende informatie moet worden bekendgemaakt als deze relevant is, en het materialiteitsbeoordelingsproces van de onderneming wordt onderworpen aan externe audits overeenkomstig de bepalingen van de Accounting Directive. De normen vereisen dat ondernemingen een grondige materialiteitsbeoordeling uitvoeren om ervoor te zorgen dat alle duurzaamheidsinformatie die nodig is om aan de doelstellingen en eisen van de Accounting Directive te voldoen, wordt bekendgemaakt.
Als een bedrijf concludeert dat klimaatverandering geen materieel onderwerp is en daarom niet rapporteert volgens die norm, moet het een gedetailleerde uitleg geven van de conclusies van zijn materialiteitsbeoordeling met betrekking tot klimaatverandering. Deze vereiste weerspiegelt het feit dat klimaatverandering brede en systemische gevolgen heeft voor de economie.
Welke aanpassingen zijn er gemaakt ten opzichte van de eerdere voorstellen?
De Europese Commissie heeft wijzigingen aangebracht in de normen die EFRAG heeft voorgesteld. Deze wijzigingen zorgen ervoor dat de normen eerlijk zijn, zonder de beleidsdoelen te vergeten. De aanpassingen vallen in drie hoofdgroepen:
Fasering van rapportagevereisten: Er zijn extra faseringregels ingevoerd, vooral voor bedrijven met minder dan 750 werknemers. Deze bedrijven hebben vaak hogere kosten en minder ervaring met duurzaamheidsvereisten. De extra fasering geeft hen meer tijd om zich voor te bereiden en de kosten te spreiden. Het betreft vooral complexe onderwerpen zoals biodiversiteit en sociale kwesties.
Meer flexibiliteit voor bedrijven: Bedrijven mogen nu beslissen welke informatie relevant is in hun specifieke situatie. Dit bespaart kosten omdat ze alleen relevante informatie rapporteren. EFRAG wilde veel normen verplicht maken voor alle bedrijven, maar de Commissie heeft besloten dat bijna alle rapportagevereisten onderhevig moeten zijn aan materialiteit (relevantie), behalve een overkoepelende norm.
Vrijwillige rapportage: Sommige vereisten zijn nu vrijwillig in plaats van verplicht. De Commissie heeft verplichte datapunten omgezet in vrijwillige voorstellen. Dit geldt vooral voor uitdagende of dure vereisten, zoals biodiversiteitsovergangsplannen en specifieke personeelsindicatoren.
Dit alles is gedaan om bedrijven te helpen beter te rapporteren en om duurzaamheid te bevorderen.
Wat betekent dit voor andere EU-wetgeving?
ESRS bevatten een reeks duidelijk geïdentificeerde datapunten die overeenkomen met specifieke informatie die financiële marktdeelnemers, benchmarkbeheerders en financiële instellingen nodig hebben voor hun eigen rapportagedoeleinden respectievelijk onder de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR), de Benchmarks Regulation (BMR) of de "pilaar 3" bekendmakingseisen onder de de Capital Requirements Regulation (CRR).
Als een bedrijf concludeert dat een datapunt afgeleid van de SFDR, de BMR of de CRR niet materieel is, moet het expliciet verklaren dat het betreffende datapunt "niet materieel" is in plaats van alleen geen informatie te rapporteren. Bovendien moeten bedrijven een tabel verstrekken met al dergelijke datapunten, waarbij wordt aangegeven waar ze te vinden zijn in hun duurzaamheidsverklaring of "niet materieel" wordt vermeld indien van toepassing.
Deze bepalingen hebben tot doel de naleving van financiële marktdeelnemers, benchmarkbeheerders en financiële instellingen te vergemakkelijken met hun eigen rapportageverplichtingen respectievelijk onder de SFDR, de BMR en de CRR.
Verdere verduidelijkingen worden verstrekt onder de respectieve kaders of gerelateerde uitvoeringsnormen met betrekking tot de benadering die moet worden gevolgd wanneer een bedrijf een datapunt afgeleid van de SFDR, de BMR of de CRR heeft beoordeeld als niet materieel en daarom "niet materieel" heeft verklaard in zijn rapportage. Financiële marktdeelnemers en financieel adviseurs mogen ervan uitgaan dat een indicator die door een investeringsmaatschappij wordt gerapporteerd als niet-materieel, niet bijdraagt aan de overeenkomstige indicator van belangrijke nadelige gevolgen in de context van de SFDR-rapportages.
Hoe zit het met MKB-bedrijven?
De Accounting Directive, zoals gewijzigd door de CSRD, legt geen nieuwe rapportageverplichtingen op aan het MKB, behalve beursgenoteerde MKB-bedrijven.
Voor die genoteerde MKB-bedrijven gelden speciale regels. Ze hoeven pas vanaf 2026 duurzaamheidsinformatie te melden, en ze kunnen ervoor kiezen om dit nog twee jaar uit te stellen. Ook mogen ze minder strenge regels volgen dan de uitgebreide set ESRS-normen die onlangs zijn ingevoerd. Deze speciale MKB-normen worden momenteel ontwikkeld door EFRAG.
Sommige niet-genoteerde MKB-bedrijven, die niet verplicht zijn om duurzaamheidsinformatie te melden volgens de nieuwe regels, kunnen toch verzoeken krijgen van klanten, banken, investeerders of anderen. Daarom werkt EFRAG aan eenvoudigere, optionele normen voor deze bedrijven. Dit zal hen helpen om op een eenvoudige manier te reageren op verzoeken om duurzaamheidsinformatie en hen helpen mee te doen aan de overstap naar duurzaamheid.
Daarnaast zorgen de nieuwe regels ervoor dat de normen die gelden voor genoteerde MKB-bedrijven ook de maximale informatie-eisen zijn die grote bedrijven aan MKB-bedrijven in hun toeleveringsketen kunnen opleggen. Dit beschermt de MKB-bedrijven tegen te veel extra rapportagelasten als gevolg van de nieuwe regels voor grote bedrijven.
Waar kan je verdere begeleiding krijgen in de toepassing?
EFRAG zal regelmatig extra richtlijnen publiceren die niet bindend zijn. Deze richtlijnen zullen helpen bij het begrijpen en toepassen van ESRS. Ze zullen ook gedeeld worden met instanties in de lidstaten, zoals accountants, certificatie-instellingen en adviseurs die betrokken zijn bij het controleren van hoe bedrijven ESRS gebruiken en duurzaamheid toepassen.
De Commissie zal ook specifieke niet-bindende richtlijnen geven over o.a. het gebruik van de verklaring van leidinggevenden en de betrokkenheid van belanghebbenden, zoals vereist door de gewijzigde Accounting Directive. Deze richtlijnen zullen nuttige informatie bevatten over wat er in die verklaringen moet staan en hoe ze moeten worden opgesteld.
Lidstaten en nationale autoriteiten kunnen ook niet-bindende richtlijnen geven over het gebruik van ESRS, volgens wat toegestaan is in de aangepaste Accounting Directive.
Welke relatie is er met andere internationale normen?
De Commissie heeft zich ingespannen om een zeer hoog niveau van afstemming te waarborgen tussen ESRS en de normen van de International Sustainability Standards Board (ISSB) en de Global Reporting Initiative (GRI).
Vanaf het begin van de ontwikkeling van de conceptnormen ESRS door EFRAG fungeerde GRI als een belangrijk referentiepunt, en veel van de rapportagevereisten in ESRS waren geïnspireerd op de GRI-normen.
Bedrijven die volgens ESRS moeten rapporteren over klimaatverandering zullen in zeer grote mate dezelfde informatie rapporteren als bedrijven die de ISSB-standaard voor klimaatgerelateerde openbaarmakingen zullen gebruiken. Klimaatverandering-rapportages volgens ESRS zullen aanvullende informatie verschaffen over impact die relevant is voor gebruikers anders dan investeerders, zoals zakelijke partners, vakbonden, sociale partners en academici.
Tegelijkertijd zijn ESRS in overeenstemming met de eigen politieke ambities van de EU met betrekking tot duurzame financiering en de Europese Green Deal. ESRS bevatten actuele normen die het volledige scala van milieugerelateerde, sociale en governance-kwesties behandelen, terwijl ISSB tot nu toe alleen gedetailleerde normen voor klimaat heeft gepubliceerd. Bovendien, en zoals vereist door de CSRD, vereisen ESRS expliciet rapportage over de impact van het bedrijf op mensen en het milieu, evenals rapportage over hoe sociale en milieukwesties financiële risico's en kansen creëren voor het bedrijf. De ISSB-normen richten zich daarentegen meer exclusief op hoe sociale en milieukwesties financiële risico's en kansen creëren voor het bedrijf.
Wanneer moeten bedrijven de ESRS toepassen?
Het door de Commissie aangenomen ESRS mandaat zal formeel worden overgedragen in de tweede helft van augustus aan het Europees Parlement en aan de Raad ter controle. De controleperiode duurt twee maanden en kan met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Europees Parlement of de Raad kunnen het gedelegeerde mandaat afwijzen, maar ze kunnen het niet wijzigen.
Bedrijven moeten beginnen met rapporteren volgens ESRS volgens het volgende tijdschema:
Bedrijven die voorheen onderworpen waren aan de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) (grote beursgenoteerde bedrijven, grote banken en grote verzekeringsondernemingen - allemaal als ze meer dan 500 werknemers hebben), evenals grote niet-EU-beursgenoteerde bedrijven met meer dan 500 werknemers: boekjaar 2024, met de eerste duurzaamheidsverklaring gepubliceerd in 2025.
Andere grote bedrijven, waaronder andere grote niet-EU-beursgenoteerde bedrijven: boekjaar 2025, met de eerste duurzaamheidsverklaring gepubliceerd in 2026.
Beursgenoteerde MKB-bedrijven, inclusief niet-EU-beursgenoteerde MKB-bedrijven: boekjaar 2026, met de eerste duurzaamheidsverklaringen gepubliceerd in 2027. Beursgenoteerde MKB-bedrijven kunnen er echter voor kiezen om zich gedurende nog eens twee jaar te onttrekken aan de rapportageverplichtingen. De laatst mogelijke datum voor een beursgenoteerd MKB-bedrijf om met rapporteren te beginnen, is boekjaar 2028, met de eerste duurzaamheidsverklaring gepubliceerd in 2029.
Bovendien moeten niet-EU-bedrijven die in de EU jaarlijks meer dan 150 miljoen EUR genereren en in de EU een dochteronderneming hebben met een omzet van meer dan 40 miljoen EUR of een dochteronderneming die een groot bedrijf of een beursgenoteerd MKB-bedrijf is, rapporteren over de duurzaamheidseffecten op groepsniveau van dat niet-EU-bedrijf vanaf boekjaar 2028, met de eerste duurzaamheidsverklaring gepubliceerd in 2029. Voor dit geval worden aparte normen aangenomen.